De recente crisis in de bancaire sector en de daar op volgende economische crisis leggen de oorzaken vrijwel geheel bij systeemfactoren, en zoeken de oplossingen in regelgeving, toezicht en repressieve maatregelen. Naar mijn mening zijn de analyses blind voor de meest fundamentele oorzaak en bron voor oplossingen: de betrokken mensen, en dan in het bijzonder degenen die een doorslagevend rol hebben in beleid en uitvoering. Als we de crises analyseren vanuit de de ideeeën van Plato over de ontwikkeling van mens en maatschappij in zijn Politeia - en wie het leest zal de conclusie trekken dat dit boek in feite gaat over de ontwikkeling naar een duuzame maatschappij en de psychologische voorwaarden daarvoor - die zal inzien dat de psychologische constitutie van leidinggevenden een belangrijke voorwaarde is voor duurzame ontwikkeling. Zo laten de crises zien dat eindverantwoordelijken soms willens en wetens verkozen klanten, medewerkers en hun families zwaar te benadelen en in het ongeluk te storten. Of de crises zijn ontstaan, men betreurt het resultaat, maar men acht zich niet verantwoordelijk omdat men de crisis niet had zien aankomen. In het eerste geval is er sprake van een psychische comstitutie waarin begeerte of ambitie kennelijk niet beteugeld kunnen worden door het verstand of ethische regels. In het tweede geval us er sprake van onkunde in professioneel opzicht. En wat ook de oorzaak moge zijn, deze verantwoordelijken zijn in door de interne selectiemechanismen van organisaties verkozen en via managementdevelopmentprogramma's opgeleid voor verantwoordelijke posities. Deze constatering stelt de vraag op welke psychologische constituties die organisatorische systemen gericht zijn, welke zij bevorderen, en of dit bewust of onbewust gebeurt. Kennelijk komen er in de eindverantwoordelijke rangen in Plato's termen nogal wat "soldaten" bovendrijven, en zijn de constituties ondervertegenwoordigd zijn die geschikter zijn om besluiten te nemen met een langertermijnperspectief, met een andere ethiek, en met meer beheersing van materiële begeerten en met meer zelfbeheersing. Het lijkt me dat de relatie tussen de constitutie van leidinggevenden en duurzaam gedrag van organisaties en overheden een vruchtbaar veld van wetenschappelijk onderzoek is. Dat geldt ook voor het ontwerp van selectie- en opleidingsmechanismen. Want uiteindelijk zijn het mensen die besluiten nemen. En in eindverantwoordelijke posities moeten daaraan de hoogste eisen gesteld worden in het streven naar duurzame ontwikkeling. De oplossing zoeken in meer regels, toezicht, repressie, labels, certificeringen etc leidt de aandacht af van de kern van de oplossing.